Trends in 2023

Corona-druk bij ondernemers vertaalt zich in grotere hulpvraag


Aantal ondernemers dat beroep doet op schuldhulp stijgt met 62%

Lang hoopten ondernemers dat uitgestelde coronaschulden bij de Belastingdienst hen wel kwijtgescholden zouden worden. Toen duidelijk werd dat de Belastingdienst echt ging invorderen, sprong het aantal huishoudens met problematische schulden meteen omhoog, van 662.150 in 2022 naar 726.210 in 2023*

*CBS, Schuldenproblematiek in beeld/Ontwikkeling

Positief effect van deze wake up-call is dat ondernemers die het echt niet meer redden, snappen dat ze hulp moeten vragen. Dat zien we terug in de cijfers over 2023. We verwachten dat zich dit in 2024 doorzet. Omdat ondernemers nog niet in elke gemeente met open armen ontvangen worden, blijven we inzetten op kennisdeling en -ontwikkeling, zodat iedereen die zich meldt ook vakkundig geholpen wordt



Leden passen budgetcoaching vaker toe, 17 % meer in 2023

Mensen die zich bij onze leden melden, kunnen we verschillende hulptrajecten aanbieden. Het meest ingrijpende traject is een schuldregeling. Soms is een betalingsregeling mogelijk, waarbij 100 % van de schulden betaald wordt. Wanneer mensen eerder hulp vragen is die optie vaker inzetbaar.
Anderen hebben voor hun financiële zorgen genoeg aan budgetcoaching: individueel of in groepsverband nagaan hoe je ervoor kan zorgen dat je per maand uitkomt met je geld.

Onze leden zagen vorig jaar een toenemende behoefte aan deze dienstverlening. Het maakt het extra belangrijk dat in elke gemeente een breed pakket aan financiële hulp beschikbaar is. Daar werken we aan, samen met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de VNG en Divosa. Onder de noemer ‘basisdienstverlening’ trekken we het hulpaanbod in heel Nederland gelijk.



Ook hogere inkomens hebben schuldhulp nodig

In 2022 zagen we vaker een ander type hulpvrager binnenkomen: mensen met hogere inkomens dan het absolute minimum. Ook dit jaar zagen we deze groep. Het is enerzijds positief dat zij de financiële hulpverlening weet te vinden. Dat is niet vanzelfsprekend, want het betreft voor een deel ondernemers, en voor een ander deel werkenden die niet gewend zijn om voor hulp naar de gemeente te gaan.

Anderzijds is het zorgelijk dat opnieuw ook hogere inkomensgroepen worstelen met bestaansonzekerheid: wanneer je wel werkt maar niet voldoende overhoudt om vaste lasten te kunnen betalen en andere noodzakelijke uitgaven te kunnen doen. Het betekent dat het nieuwe kabinet veel aandacht zal moeten houden voor bestaanszekerheid – ook na verkiezingstijd.



Gemiddeld schuldbedrag daalt

Het lijkt te werken: de inspanning van vroegsignaleerders om mensen met schulden eerder in beeld te krijgen, en de inzet om de drempel voor het vragen van financiële hulp te verlagen. Landelijke en lokale campagnes benadrukken dat het hebben van schulden geen schande is, en dat er bij de gemeente mensen klaar zitten om je te helpen. Dat stimuleert dat mensen om de stap naar hulp te zetten. Alle media-aandacht voor bestaansonzekerheid, voor (te) lage minimuminkomens en voor de stijgende kosten van levensonderhoud helpen ook om het taboe op ‘moeite met rondkomen’ te verkleinen.

Wanneer we inzetten op een groter bereik, is dat niet alleen voor schuldeisers goed. Zij maken een grotere kans op afbetaling wanneer de schulden kleiner zijn. Het is ook voor de maatschappij goed, want schulden kosten de samenleving veel geld: meer werkverzuim, slechtere schoolprestaties, meer beroep op geestelijke gezondheidszorg en jeugdzorg. Eén euro investeren in schuldhulp levert 2 euro op, becijferden we al eens in dit onderzoek.



Trendbreuk Wsnp: doorverwijzing van Msnp naar Wsnp nam voor het eerst toe

Minstens 10 jaar lang meldden we dat het aantal doorverwijzingen naar de Wsnp afnam. Voor het eerst is er nu een verandering zichtbaar in deze trend. Dat is mede gerelateerd aan de stijging van het aantal aanmeldingen voor hulp. Maar we denken dat er ook een verband is met de nauwere samenwerking tussen Msnp en Wsnp.

Nieuwe wetgeving heeft ervoor gezorgd dat de twee meer aan elkaar verbonden zijn. Er kwam meer aandacht voor de optie om, als meteen al duidelijk is dat de Msnp niet gaat werken, sneller door te gaan naar de Wsnp. En sinds vorig jaar juli mag de tijd die doorgebracht is in de Msnp, in mindering gebracht worden op de tijd die nog doorgebracht moet worden in de Wsnp. Overigens resulteerde het stijgende aantal doorverwijzingen niet in meer toegekende Wsnp-regelingen: dat bleef vorig jaar steken op 1.852, 50 minder dan in 2022.