In 2020 waren er ondanks de pandemie grote winnaars – maar dus ook grote verliezers

Invloed corona op ontwikkeling hulpvraag

 

Gemiddeld genomen deed de Nederlandse economie het nog best aardig in 2020. Er waren sectoren die floreerden, juist door corona. Maar ‘gemiddelden’ vertroebelen het beeld. Er waren ook grote verliezers. We zien ze nog maar mondjesmaat bij de hulpverlening, omdat de steunpakketten tot nu toe veel verzachten. Dat kan snel veranderen.

Rijden in de mist

In mei 2020 citeerden we in ons jaarverslag woorden van premier Mark Rutte. ‘We rijden in de mist’, zei hij over regeren in coronatijd. We gebruikten in ons vorige jaarverslag prognoses van SchuldenlabNL en Deloitte als basis voor een scenario tussen ‘rampspoed’ en ‘het valt mee’. En concludeerden dat we rekening moesten houden met een groei van hulpvragers in onze sector van 30% als we de middenweg zouden volgen.

Wat zeggen de cijfers nu?

2020 was in economisch opzicht een historisch jaar, blijkt uit de meest recente cijfers van het Centraal Plan Bureau (CPB) (eind maart 2021). Het CPB kijkt met die cijfers niet alleen terug, maar blikt ook vooruit. Met als referentiekader de ontwikkeling van het bruto binnenlands product (BBP) en het overheidstekort. Beheersing van het begrotingstekort en de staatsschuld staan centraal.

Het is aan een nieuw kabinet om prioriteiten te kiezen. In die zin rijden we nog steeds in de mist: zowel in de ontwikkeling van de beheersing van de coronacrisis (komen er nieuwe varianten, krijgen we de huidige onder de duim?) als in toekomstig rijksbeleid (bouwt de overheid de steunmaatregelen af, hoe snel, komt er aanvullend crisisbeleid?).

De ontwikkelingen

In 2020 zagen we enorme schommelingen in de kwartaalcijfers, met als dieptepunt het tweede kwartaal (de eerste lockdown): een economische krimp van 8,4%. Maar ook met een scherp herstel daarna, waardoor de gemiddelde krimp uit is gekomen op -3,7%.

Dat gemiddelde versluiert de grote verschillen tussen sectoren. De groei van de industriële productie houdt aan. Detailhandel blijkt zich snel aan te passen en leeft op. De grote verliezers zijn cultuur, recreatie, evenementen, persoonlijke verzorging, sportscholen, horeca en zakelijke dienstverlening. De korte termijn effecten raken vooral flexwerkers, zzp-ers, ondernemers in de gedupeerde sectoren en jongeren.

De verwachting voor de nabije toekomst

Het CPB hanteert drie scenario’s voor de toekomst:

Het CPB verwacht in 2021 een groei van de economie van 2.2%, en in 2022 van 3.5%. Het bureau adviseert een nieuw kabinet om herstelbeleid te richten op het repareren van schade in het onderwijs. Aanpassingen te ondersteunen in de economie. En extra omscholingsmogelijkheden en tijdelijke verlenging van de WW te introduceren voor werknemers met korte WW-rechten (vooral jongeren). Tegelijk waarschuwt het CPB voor structureel oplopende overheidsuitgaven.

Vanuit onze eigen kennis inzake mensen met problematische schulden constateren we:

  • Onze leden zagen in 2020 enerzijds een daling van het aantal hulpvragers, maar waarschuwen ons dat zich een stuwmeer aan hulpvragers vormt.
  • Tijdens de vorige economische crisis (2008 en verder) zagen we dat de effecten lang na-ijlden. Dat zal nu niet anders zijn, en dat vraagt om langjarige inzet om de schuldenproblematiek de baas te blijven.
  • Bezuinigingen (ook op het sociaal domein) worden vaak als oplossing gezien om de overheidsbegroting, na economische neergang, weer op orde te brengen. Dat gebeurde ook na de vorige crisis. Maar het gevolg was dat de problematiek van mensen met financiële zorgen en problemen huizenhoog opliep, vanwege de ingekrompen hulpcapaciteit. Die fout moeten we niet opnieuw maken.
  • Voor hulpvragers geldt dat ze gemiddeld vijf jaar wachten voordat ze hulp vragen. Die termijn willen we verkorten, en daarom werken we mee aan vroegsignalering en andere manieren om mensen met schulden eerder in beeld te krijgen.

‘We moeten mensen met schulden eerder in beeld krijgen’

Ontwikkeling aantallen hulpvragers

Eigenlijk rijden we dus nog wat langer in de mist als het gaat om prognoses ten aanzien van het aantal hulpvragers. We weten dat de enorme uitschieters in economisch resultaat laten zien dat er naast de duidelijke ‘winnaars’ (detailhandel, industrie, bouw) ook zware verliezers zijn (cultuur, horeca, diensten).

Of en wanneer de verwachte toeloop in de hulpverlening gaat optreden hangt af van de wijze van afbouw van steunmaatregelen, coulance in de financiële sector voor langduriger uitstel en spreiding van betalingsachterstanden en het economisch herstelbeleid. Wat we zeker weten:

Wat gaat er gebeuren in onze sector?

Een prognose over de groeicijfers in de hulpverlening is dus heel moeilijk te maken. Het hangt ook sterk af van de mate waarin we meer mensen bereiken met nieuwe instrumenten als betalingsregelingen en vroegsignalering in de dienstverlening.

Op basis van de CPB-ramingen en de invloed daarvan op de meer kwetsbaren op de arbeidsmarkt en in de samenleving is er geen aanleiding om veel optimistischer te rekenen dan vorig jaar. Toen hielden we op basis van de prognoses van Deloitte rekening met 30% meer hulpvragers. Mogelijk en hopelijk vallen deze groeicijfers lager uit.

Veel meer is de vraag: wanneer gaan we de bestaande en de nieuwe hulpvragers in beeld krijgen? Nog steeds pakken er donkere wolken samen aan de horizon. Maar waar en wanneer valt de bui?

Klaar voor de toekomst?

De sector blijft dus onverkort alert om klaar te zijn voor wat komt. Of het nu motregen is, een stortbui of een vloedgolf: het wordt nat. Dus het credo ‘meer mensen sneller helpen’ blijft onverminderd van belang.

Saneringskrediet, Collectief Schuldregelen, convenanten met schuldeisers en gebruik van digitaal berichtenverkeer via het Schuldenknooppunt ontwikkelen zich snel. Met vroegsignalering en het beter faciliteren van betalingsregelingen kunnen we de juiste stappen zetten om mensen te bereiken als hun schulden nog makkelijker op te lossen zijn.

Maar effectief dweilen kan alleen met de kraan dicht. Daarom roepen we het nieuwe kabinet op om deze ongekende crisis anders aan te pakken dan de crisissen hiervoor. Door meer aandacht te hebben voor ‘bestaanszekerheid’, die nu bij te veel mensen onvoldoende is gegarandeerd. En met grote blijvende inzet om

  • schulden te voorkomen
  • schulden, als ze er eenmaal zijn, snel op te lossen en
  • mensen perspectief te bieden op een toekomst zonder schulden.

Investeren levert veel op

Onze oproep: laat de gezondheidscrisis en de economische gevolgen daarvan niet leiden tot een toenemende kloof in de samenleving. Het sociaal domein en de schuldhulpverlening verdienen investeringen. Omdat die veel opleveren. Als bron van welzijn voor mensen én als harde businesscase (lagere zorguitgaven, minder ziekteverzuim, snellere arbeidsparticipatie, betere schoolprestaties).

‘Het sociaal domein en de schuldhulpverlening verdienen investeringen’